In de cache opgeslagen referenties bijwerken door aangepaste VPN-providers te configureren in ADSelfService Plus

ADSelfService Plus kan automatisch de lokaal opgeslagen referenties in systemen van externe gebruikers bijwerken als ze hun wachtwoorden opnieuw instellen.

Om de opgeslagen referenties bij te werken, vereist ADSelfService Plus dat de Windows-aanmeldingsagent, gebundeld met het product, en een opdrachtregel-VPN-client worden geïnstalleerd op de computers van de gebruikers. Het ondersteunt de volgende VPN-clients: Fortinet, Cisco IPSec, Cisco AnyConnect, Windows Native VPN, SonicWall NetExtender, Checkpoint EndPoint Connect, en SonicWall Global VPN. U kunt ook aangepaste VPN-clients configureren voor het bijwerken van de opgeslagen referenties. Dit artikel geeft u stapsgewijze instructies om een aangepaste VPN-client met ADSelfService Plus te configureren voor het bijwerken van in cache opgeslagen referenties.

Stappen voor configuratie

1. Meld aan in ADSelfService Plus met referenties van beheerder.
2. Ga naar Configuratie → Systeembeheer → GINA/Mac/Linux (Ctrl+Alt+Del).
3. Klik op In cache opgeslagen referenties over VPN bijwerken.
4. Selecteer VPN-instellingen inschakelen.
5. Kies aangepaste VPN in de vervolgkeuzelijst VPN Provider.



6. Voer VPN Hostname/IP en VPN Poortnummer in de respectievelijke velden in.
7. Voer de VPN Clientlocatie op systemen van gebruikers in. Bijvoorbeeld: C:\Program Files (x86)\Fortinet\FortiClient.
8. Gebruik macro’s (%username%, %password%, etc.) in the VPN connect/disconnect opdracht. Bijvoorbeeld:  Example: connect -s adsspvpn -h %servername%:%portno% -u %user_name%:%password%
9. Klik op Opslaan.

Opmerking: De VPN-configuraties worden weergegeven op de computers van de gebruikers tijdens de installatie van de GINA/CP-client of wanneer de GINA/CP-planner wordt uitgevoerd.